VOOR DIRECTE PUBLICATIE
10 november 2025
Omaha, NE (BRK.A; BRK.B) –
Vandaag heeft Warren E. Buffett 1.800 A-aandelen omgezet in 2.700.000 B-aandelen om deze B-aandelen te schenken aan vier familiefondsen: 1.500.000 aandelen aan The Susan Thompson Buffett Foundation en 400.000 aandelen aan elk van The Sherwood Foundation, The Howard G. Buffett Foundation en NoVo Foundation. Deze donaties zijn vandaag afgeleverd.
De opmerkingen van de heer Buffett aan zijn mede-aandeelhouders volgen:
Aan mijn mede-aandeelhouders:
Ik zal niet langer het jaarlijkse verslag van Berkshire schrijven of eindeloos praten op de jaarlijkse vergadering. Zoals de Britten zouden zeggen, ik ga “stil”. Soort van.
Greg Abel wordt aan het einde van het jaar de baas. Hij is een geweldige manager, een onvermoeibare werker en een eerlijke communicator. Wens hem een lange ambtstermijn.
Ik blijf u en mijn kinderen over Berkshire spreken via mijn jaarlijkse Thanksgiving-bericht. De individuele aandeelhouders van Berkshire zijn een zeer speciale groep die ongewoon gul zijn in het delen van hun winsten met anderen die het minder goed hebben. Ik geniet ervan om contact met u te houden. Sta mij dit jaar toe om eerst even terug te blikken. Daarna zal ik de plannen bespreken voor de verdeling van mijn Berkshire-aandelen. Tot slot zal ik een paar zakelijke en persoonlijke opmerkingen maken.
Naarmate Thanksgiving nadert, ben ik dankbaar en verrast door mijn geluk dat ik op 95-jarige leeftijd nog leef. Toen ik jong was, leek deze uitkomst geen goede gok. Vroeg in mijn leven, was ik bijna overleden.
Het was 1938 en Omaha ziekenhuizen werden door haar burgers gezien als ofwel katholiek, of protestants – een indeling die toen vanzelfsprekend leek.
Onze huisarts, Harley Hotz, was een vriendelijke katholiek die thuis langs kwam met zijn zwarte tas. Dr. Hotz noemde mij Skipper en rekende nooit veel voor zijn bezoeken. Toen ik in 1938 een flinke buikpijn kreeg, kwam Dr. Hotz langs en – na wat onderzoek – vertelde hij dat het de volgende ochtend wel goed zou zijn... Daarna ging hij naar huis, at, en speelde wat bridge. Maar Dr. Hotz kreeg mijn wat vreemde symptomen niet uit zijn hoofd en stuurde mij die nacht naar St. Catherine’s Hospital voor een spoedappendectomie. De drie weken erna voelde ik me in een klooster, en begon ik te genieten van mijn nieuwe “podium”. Ik hield ervan om te praten – ja, zelfs toen al – en de nonnen namen mij direct op.
Als extraatje kreeg ik van juffrouw Madsen, mijn lerares in groep 3, te horen dat alle 30 klasgenoten elk een brief aan mij moesten schrijven. Ik heb de brieven van de jongens waarschijnlijk weggegooid, maar die van de meisjes heb ik herhaaldelijk gelezen; een ziekenhuisopname had zijn voordelen.
Het hoogtepunt van mijn herstel – dat trouwens het eerste deel van de week kritiek was – was een cadeau van mijn geweldige tante Edie. Zij bracht mij een professioneel ogende vingerafdrukset, en ik nam meteen de vingerafdrukken van alle nonnen die mij verzorgden. (Ik was waarschijnlijk het eerste protestantse kind dat ze bij St. Catherine’s hadden gezien en ze wisten niet wat ze konden verwachten.)
Mijn theorie – compleet maf, natuurlijk – was dat ooit een non slecht zou worden en dat de FBI... zou ontdekken dat ze vergeten waren nonnen te vingerafdrukken. De FBI en haar directeur, J. Edgar Hoover, waren in de jaren dertig door Amerikanen zeer gerespecteerd, en ik stelde mij voor dat meneer Hoover zelf naar Omaha zou komen om mijn onschatbare collectie te inspecteren. Ik fantaseerde verder dat J. Edgar en ik snel de ontspoorde non zouden identificeren en arresteren. Nationale bekendheid leek gegarandeerd.
Natuurlijk kwam die fantasie nooit uit. Maar ironisch genoeg werd het jaren later duidelijk dat ik beter J. Edgar zelf had kunnen vingerafdrukken, want hij raakte in ongenade doordat hij zijn functie misbruikte.
Welnu, dat was Omaha in de jaren dertig, waar een slee, een fiets, een honkbalhandschoen en een elektrische trein de begeerde spullen waren van mij en mijn vrienden. Laten we kijken naar een paar andere kinderen uit die tijd, die vlakbij woonden en die grote invloed op mijn leven hadden maar die ik toen nog niet kende.
Ik begin met Charlie Munger, mijn beste vriend al 64 jaar. In de jaren dertig woonde Charlie een straat verderop van het huis dat ik sinds 1958 bezit en bewoon.
In het begin miste ik het om vrienden te worden met Charlie op een haar na. Charlie, 6 ⅔ jaar ouder dan ik, werkte in de zomer van 1940 in de kruidenierszaak van mijn grootvader en verdiende $2 voor een werkdag van 10 uur. (Zuinigheid zit diep in het Buffett-bloed.) Het jaar erna deed ik vergelijkbaar werk in de winkel, maar ik ontmoette Charlie pas in 1959 toen hij 35 was en ik 28.
Na dienst in de Tweede Wereldoorlog, studeerde Charlie af aan Harvard Law en verhuisde toen permanent naar Californië. Charlie sprak echter altijd over zijn vroege jaren in Omaha als bepalend. Al meer dan 60 jaar had Charlie een enorme invloed op mij en kon onmogelijk een betere leraar en beschermende ‘grote broer’ zijn. We verschilden wel eens van mening maar hadden nooit ruzie. “Ik zei het je toch” zat niet in zijn vocabulaire.
In 1958 kocht ik mijn eerste en enige huis. Uiteraard was dat in Omaha, ongeveer twee kilometer van waar ik opgroeide (ruim genomen), minder dan twee straten van mijn schoonfamilie, ongeveer zes straten van de kruidenierszaak van de Buffets en op 6-7 minuten rijden van het kantoor waar ik nu al 64 jaar werk.
Laten we doorgaan met een andere Omaha’er, Stan Lipsey. Stan verkocht de Omaha Sun Newspapers (weekbladen) aan Berkshire in 1968 en verhuisde een decennium later op mijn verzoek naar Buffalo. The Buffalo Evening News, eigendom van een Berkshire-filiaal, was toen verwikkeld in een gevecht op leven en dood met haar ochtendconcurrent die Buffalo’s enige zondagskrant uitgaf. En we stonden op verlies.
Stan bouwde uiteindelijk ons nieuwe zondagsproduct op, en gedurende enkele jaren maakte onze krant – voorheen met verlies – meer dan 100% per jaar winst (voor belastingen) op onze investering van $33 miljoen. Dat was belangrijk geld voor Berkshire begin jaren tachtig.
Stan groeide op ongeveer vijf straten van mijn huis. Een van Stans buren was Walter Scott, Jr. Walter bracht in 1999 MidAmerican Energy naar Berkshire. Hij was ook een gewaardeerd Berkshire-directeur tot zijn overlijden in 2021 en een zeer goede vriend. Walter was decennialang de filantropische leider van Nebraska en zowel Omaha als de staat dragen zijn stempel.
Walter ging naar Benson High School, waar ik ook heen zou gaan – totdat mijn vader in 1942 verrassend iedereen versloeg door een zittend Congreslid, die vier termijnen had, te verslaan. Het leven zit vol verrassingen.
Wacht, er is meer.
In 1959 woonde Don Keough met zijn jonge gezin in een huis direct tegenover de mijne, ongeveer 100 meter van waar de familie Munger had gewoond. Don was toen een koffieverkoper, maar zou president van Coca-Cola worden en een toegewijd Berkshire-directeur.
Toen ik Don ontmoette, verdiende hij $12.000 per jaar terwijl hij en zijn vrouw Mickie vijf kinderen opvoedden, die allemaal naar katholieke scholen gingen (met bijbehorende collegegelden).
Onze families raakten snel goed bevriend. Don kwam van een boerderij in noordwest Iowa en studeerde af aan Creighton University in Omaha. Al vroeg trouwde hij met Mickie, een meisje uit Omaha. Na zijn overstap naar Coke, werd Don wereldwijd legendarisch.
In 1985, toen Don president van Coke was, introduceerde het bedrijf het noodlottige New Coke. Don hield een beroemde toespraak waarin hij zijn excuses aanbood aan het publiek en ‘Oude’ Coke weer invoerde. Deze verandering kwam nadat Don uitlegde dat inkomende post aan Coke geadresseerd aan ‘Supreme Idiot’ direct op zijn bureau werd bezorgd. Zijn “terugtrekking”-toespraak is klassiek en is te zien op YouTube. Hij erkende vrolijk dat het Coca-Cola-product feitelijk eigendom was van het publiek en niet van het bedrijf. De verkopen stegen daarna fors.
Je kunt Don zien op CharlieRose.com in een prachtig interview. (Tom Murphy en Kay Graham hebben ook parels daar.) Net als Charlie Munger bleef Don altijd een jongen uit het Midwesten: enthousiast, vriendelijk en typisch Amerikaans.
Tot slot Ajit Jain, geboren en getogen in India, en Greg Abel, onze toekomstige Canadese CEO, woonden beiden enkele jaren in Omaha aan het eind van de 20e eeuw. In de jaren 90 woonde Greg zelfs een paar straten van mij vandaan aan Farnam Street, hoewel we elkaar toen nooit hebben ontmoet.
Kan het zijn dat er een magisch ingrediënt in het water van Omaha zit?
Ik leefde enkele tienerjaren in Washington DC (toen mijn vader in het Congres zat) en nam in 1954 wat toen leek op een permanente baan in Manhattan. Daar werd ik geweldig behandeld door Ben Graham en Jerry Newman en maakte ik veel vrienden voor het leven. New York had unieke troeven – en heeft die nog steeds. Toch keerde ik in 1956, na slechts anderhalf jaar, terug naar Omaha, om nooit meer weg te gaan.
Hierna werden mijn drie kinderen en verschillende kleinkinderen opgevoed in Omaha. Mijn kinderen gingen altijd naar openbare scholen (waar ze afstudeerden van dezelfde high school als mijn vader (klasse van 1921), mijn eerste vrouw Susie (klasse van 1950), net als Charlie, Stan Lipsey, Irv en Ron Blumkin, die hielpen Nebraska Furniture Mart te laten groeien, en Jack Ringwalt (klasse van 1923), die National Indemnity oprichtte en in 1967 aan Berkshire verkocht, waar het de basis werd voor onze grote P/C operatie.
Ons land heeft veel geweldige bedrijven, goede scholen, prima ziekenhuizen en ieder heeft zijn eigen, unieke voordelen en getalenteerde mensen. Maar ik voel me zeer gelukkig dat ik kans heb gehad veel levenslange vrienden te maken, beide mijn vrouwen te ontmoeten, een geweldige start in het onderwijs te krijgen op openbare scholen, veel interessante en vriendelijke Omahans te leren kennen toen ik jong was, en een breed scala aan vrienden te maken in de Nebraska National Guard. Kortom: Nebraska is thuis geweest.
Terugkijkend denk ik dat zowel Berkshire als ik het beter deden, omdat onze basis in Omaha lag, dan wanneer we ergens anders hadden gewoond. Het middelpunt van de VS was een uitstekende plek om geboren te worden, een gezin te stichten en een bedrijf op te bouwen. Door puur geluk trok ik bij geboorte een belachelijk lang lot.
Nu gaan we verder met mijn gevorderde leeftijd. Mijn genen hielpen niet bijzonder – het familie record qua ouderdom was 92 tot ik kwam. Maar ik heb wijze, vriendelijke en toegewijde artsen in Omaha gehad, vanaf Harley Hotz tot op heden. Mijn leven is minstens drie keer gered, steeds door dokters binnen een paar kilometer van mijn huis. (Ik ben gestopt met het nemen van vingerafdrukken van verpleegkundigen. Je komt met veel excentriciteiten weg als je 95 bent… maar er zijn grenzen.)
Wie oud wordt, heeft veel geluk nodig en ontsnapt dagelijks aan bananenschillen, natuurrampen, dronken of afgeleide chauffeurs, blikseminslagen, noem maar op.
Maar Vrouwe Fortuna is grillig en – geen enkel ander woord volstaat – volkomen oneerlijk. Veel van onze leiders en rijken hebben veel meer dan hun deel geluk ontvangen – dat, te vaak, de ontvangers liever niet erkennen. Erfgenamen hebben bij geboorte financiële onafhankelijkheid voor het hele leven bereikt, terwijl anderen opgroeien in ellende of, erger nog, met lichamelijke of geestelijke beperkingen die hun het geluk ontnemen dat ik als vanzelfsprekend beschouw. In veel dichtbevolkte delen van de wereld zou ik waarschijnlijk een miserabel leven gehad hebben, en mijn zussen een nog erger.
Ik werd in 1930 geboren, gezond, redelijk intelligent, wit, man en in Amerika. Wow! Dank je, Vrouwe Fortuna. Mijn zussen waren even intelligent en leuker maar hadden een heel ander vooruitzicht. Fortuna bleef langskomen in mijn leven, maar ze heeft beter te doen dan werken met negentigers. Geluk kent z’n grenzen.
Tegenovergesteld is Vader Tijd, die mij interessanter vindt naarmate ik ouder word. Hij is onverslagen; bij hem komen uiteindelijk alle mensen op zijn scorebord als ‘overwinningen’. Als balans, zicht, gehoor en geheugen allemaal verslechteren, weet je dat Vader Tijd in de buurt is.
Ik werd laat oud – wanneer dat begint verschilt behoorlijk – maar als het eenmaal toeslaat, valt niet te ontkennen.
Tot mijn verbazing voel ik mij doorgaans goed. Ik beweeg langzaam en lees steeds moeizamer, maar ik ben vijf dagen per week op kantoor waar ik met fijne mensen werk. Af en toe krijg ik een nuttig idee of komt er iemand langs met een aanbod dat we anders zouden missen. Door de omvang van Berkshire en het marktklimaat zijn ideeën schaars – maar niet nul.
Mijn onverwachte lange leven heeft helaas grote gevolgen voor mijn familie en het realiseren van mijn liefdadigheidsdoelen.
Laten we die bekijken.
Wat nu volgt
Mijn kinderen zijn allemaal ouder dan de normale pensioenleeftijd: 72, 70 en 67. Het zou onverstandig zijn te verwachten dat alledrie – nu in hun beste jaren – mijn geluk met uitgesteld ouder worden zullen overtreffen. Om de kans te vergroten dat zij mijn hele nalatenschap afhandelen voordat vervangende trustees nodig zijn, moet ik het tempo van de schenkingen aan hun drie stichtingen opvoeren. Mijn kinderen zijn nu op hun hoogtepunt qua ervaring en wijsheid maar zijn nog niet oud. Die “honeymoon” duurt niet eeuwig.
Gelukkig is een koerswijziging makkelijk uit te voeren. Maar er is nog één factor: ik wil graag een aanzienlijk aantal “A”-aandelen houden totdat Berkshire-aandeelhouders net zo veel vertrouwen in Greg hebben als Charlie en ik altijd hadden. Dat niveau van vertrouwen zal niet lang duren. Mijn kinderen steunen Greg al 100%, net als de Berkshire-directeuren.
Alledrie mijn kinderen hebben nu de volwassenheid, intelligentie, energie en instinct om een groot vermogen te verdelen. Ze hebben bovendien het voordeel dat ze nog leven als ik er allang niet meer ben, en, als noodzakelijk, kunnen ze beleid aanpassen aan federale belastingen of andere ontwikkelingen als het om filantropie gaat. Misschien moeten ze zich voorbereiden op een wereld die flink verandert. Regeren vanuit het graf werkt zelden, en ik heb nooit het verlangen gehad dat te doen.
Gelukkig kregen alle drie duidelijk hun genen van hun moeder mee. En de afgelopen decennia ben ik een betere voorbeeldfiguur voor hun denken en doen geworden. Maar ik zal haar nooit evenaren.
Mijn kinderen hebben drie alternatieve trustees voor het geval er voortijdig overlijden of vorm van ongeschiktheid optreedt. De alternatieven zijn niet gerangschikt en niet gekoppeld aan een specifiek kind. Alle drie zijn uitzonderlijke mensen en wijs in de wereld. Ze hebben geen andere motieven.
Ik heb mijn kinderen verzekerd dat ze geen wonderen hoeven te verrichten en ook niet bang moeten zijn voor mislukkingen of teleurstellingen. Die zijn onvermijdelijk, en ik heb er mijn deel gemaakt. Ze hoeven enkel iets beter te presteren dan meestal bereikt wordt door overheid of andere filantropie, beseffend dat die ook hun gebreken hebben.
Vroeg in mijn leven dacht ik aan allerlei grootse liefdadigheidsplannen. Hoewel ik koppig was, bleken die niet haalbaar. In al mijn jaren heb ik ook veel miskleunen in vermogensoverdracht door politieke figuren, dynastieke besluiten en, ja, onhandige of bizarre filantropen gezien.
Als mijn kinderen gewoon hun best doen, zouden hun moeder en ik tevreden zijn. Hun instincten zijn goed en ze hebben al jaren geoefend met relatief kleine bedragen die langzaam groeiden tot meer dan $500 miljoen per jaar.
Alle drie werken graag lang om anderen te helpen, ieder op zijn eigen manier.
Het opvoeren van mijn schenkingen aan de stichtingen van mijn kinderen betekent geen verandering in mijn kijk op Berkshires vooruitzichten. Greg Abel heeft mijn hoge verwachtingen waargemaakt sinds ik hem voor het eerst als opvolger zag. Hij weet veel meer van onze bedrijven en mensen dan ik nu, en hij leert snel over zaken waar menig CEO nooit aan denkt. Ik ken niemand – geen andere CEO, consultant, academicus, politicus – die ik liever heb om op ons geld te passen dan Greg.
Greg weet bijvoorbeeld veel meer over zowel het potentieel als de risico’s van onze P/C-verzekeringstak dan veel doorgewinterde vakgenoten. Hopelijk blijft hij decennia gezond. Met een beetje geluk heeft Berkshire in de komende honderd jaar slechts vijf à zes CEO’s nodig. We moeten vooral af van mensen met als doel pensioen op 65, rijk worden om gezien te worden of een dynastie opbouwen.
Eén onaangename realiteit: soms raakt een geweldige CEO van het moederbedrijf of een dochterbedrijf dement, krijgt Alzheimer of een andere ernstige ziekte. Charlie en ik zijn hier een paar keer tegenaan gelopen en hebben te weinig ondernomen. Dat is een groot risico. De raad van bestuur moet hier alert op zijn bij de CEO, en de CEO bij de dochters. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan; ik kan wat voorbeelden geven uit het verleden bij grote ondernemingen. Bestuurders moeten alert zijn en zich uitspreken.
Tijdens mijn leven probeerden hervormers CEO’s te schande te maken door openbaarmaking te eisen van het salaris van de baas vergeleken met het gemiddelde van werknemers. Proxystukken groeiden snel tot wel 100 pagina’s, tegen vroeger minder dan 20.
Goede bedoelingen faalden: de CEO van bedrijf “A” keek naar die van “B” en liet subtiel weten dat hij meer waard zou moeten zijn. En hij verhoogde ook de vergoeding van bestuursleden en lette goed op wie hij op de beloningscommissie zette. De nieuwe regels brachten jaloezie, geen bezinning. Het opdrijven ging vanzelf. Wat rijke CEO’s steekt – mensen blijven mensen – is dat anderen nog rijker worden. Jaloezie en hebzucht zijn onafscheidelijk. En geen consultant adviseert een flinke verlaging van bestuurdersbeloningen.
In totaal genomen hebben de bedrijven van Berkshire iets betere vooruitzichten dan gemiddeld, met een aantal niet gecorreleerde en flinke ‘parels’. Over een à twee decennia zijn er vele bedrijven die beter gepresteerd zullen hebben dan Berkshire; onze omvang kost ons wat.
Berkshire heeft minder kans op een rampzalige klap dan enig bedrijf dat ik ken. En Berkshire heeft een management en raad van bestuur die meer aan aandeelhouders denken dan bijna ieder ander bedrijf dat ik heb gezien (en ik heb er heel wat gezien). Tot slot: Berkshire wordt altijd zo geleid dat haar bestaan een aanwinst is voor Amerika en vermijdt alles wat tot afhankelijkheid zou leiden. Onze bestuurders zullen flink rijk worden – ze hebben belangrijke taken – maar hebben geen drang tot dynastieke of “kijk-mij-nou”-rijkdom.
Onze aandelenkoers zal grillig bewegen, af en toe wel 50% dalen zoals al drie keer gebeurde in zestig jaar onder huidig management. Niet wanhopen; Amerika krabbelt weer op en Berkshire ook.
Enkele slotgedachten
Eén misschien zelfingenomen observatie: ik voel me beter over de tweede helft van mijn leven dan de eerste. Mijn advies: blijf niet hangen in fouten uit het verleden – leer er in elk geval iets van en ga verder. Het is nooit te laat om beter te worden. Kies de juiste helden en kopieer die. Tom Murphy is een prima beginpunt; hij was de beste.
Denk aan Alfred Nobel, later bekend door de Nobelprijs, die – zo gaat het verhaal – zijn eigen overlijdensbericht las toen een krant zich vergiste en eigenlijk die van zijn broer plaatste. Hij schrok zo van wat hij las dat hij zijn gedrag wilde veranderen.
Reken niet op een krantenfout: Bedenk wat je wilt dat er in je overlijdensbericht staat en leef zo dat je dat verdient.
Grootheid komt niet door veel geld, veel publiciteit of veel macht in de politiek. Door iemand ergens te helpen, maak je de wereld beter. Vriendelijkheid is gratis maar ook onbetaalbaar. Of je nu religieus bent of niet, de Gulden Regel is altijd een goed richtsnoer.
Ik schrijf dit als iemand die vaak onbedachtzaam was en veel fouten maakte, maar ook veel geluk had dat ik heb geleerd van fijne vrienden hoe beter te doen (nog steeds een lange weg te gaan). Onthoud dat de schoonmaker net zo veel mens is als de voorzitter.
Ik wens iedereen die dit leest een heel fijne Thanksgiving. Ook de hufters; het is nooit te laat om te veranderen. Vergeet niet Amerika te bedanken voor je kansen. Maar het is – onvermijdelijk – grillig en soms venijnig in het uitdelen van beloningen… Kies je helden zorgvuldig en volg hun voorbeeld. Je wordt nooit perfect, maar altijd beter.
Over Berkshire
Berkshire Hathaway en haar dochterbedrijven houden zich bezig met diverse bedrijfsactiviteiten, waaronder verzekeringen en herverzekeringen, nutsvoorzieningen en energie, goederenvervoer per spoor, productie, diensten en detailhandel. Het gewone aandeel van het bedrijf is genoteerd aan de New York Stock Exchange, met als handelsymbolen BRK.A en BRK.B.
– EINDE –
Contact
Marc D. Hamburg 402-346-1400
No comments:
Post a Comment